Basistechniek buikdans & bewegingscursus
HOOFD
- rollen, laten vallen.
- de kip/kalkoen imitatie.
- opzij-opzij; hoofd recht, ogen naar één punt.
- cirkel; met armen hoog eromheen.
SCHOUDERS
- omhoog, omlaag; naar voren, naar achteren.
- rollen, cirkelen; armen ontspannen voor.
- kantelen; ook snel, subtiel, zoveel mogelijk zonder boezem.
ARMEN
- duw-trek beweging; soepel, rond, kracht vanuit de schouders.
- alles via halve/hele cirkels in de ruimte om je heen.
HANDEN
- open-dicht van de hand; vanuit de knokkels; wordt later de handgolf!
- cirkel vanuit de pols.
- cirkel vanuit de hand, alsof je met krijtje cirkel op bord tekent.
- hand/pols golf; vingers op één punt stil houden.
- hand/pols cirkel; vingers op één punt stil houden.
- duwen/dienblad; sterk vergroot komen de handen boven je hoofd.
RIBBENKAST
- uit-in; opzij-opzij.
- cirkel; voor/opzij/achter/opzij, handen bij/op heupen.
- tillen; snel op op op/ laag laag laag.
BUIK
- ver uit/ ver in; rollen geholpen met de handen.
- rollen, golven.
- snel, ritmisch uit uit uit/ in in in.
- buiktrilling.
BILLEN BOVENBENEN
- shimmy; trilling, alsof je het daar koud hebt.
BEKKEN HEUPEN
- 'turkish hip'; kantelen van bekken, fel accent/snel/trilling.
- cirkel klein; draaiend in je lijf.
- cirkel groot; heupen samen, overdreven voor/ opzij/ achter/opzij.
- hoela; snel, heupen wiegend opgooien, ook zeer snel.
- hippush; gewicht op één been, dezelfde heup opzij duwen, gooien.
- hipslide; gewicht naar één been, dezelfde heup ver opzij gooien.
- twist; afwisselend één heup naar voren, fel alsof je aan een satéstokje zit.
- peuk; gewicht op één been, met de andere heup draai en het vrije been alsof je een peuk uittrapt.
Veel succes met oefenen
Surya Marion